HR, 8 juni 2012, 11/01688

(art. 24b, 3 en 37 Wet MB 1994; art. 67c AWR)

 

De heer X is houder van een zogenoemde pick-up met dubbele cabine en open laadbak van het merk Ford, type F 150. De auto heeft de status van bestelauto en X voldoet aldus het lage mrb-tarief. In januari 2008 wordt echter geconstateerd dat de laadbak is voorzien van een polyester kap, waardoor de hoogte van de laadruimte slechts 106 cm is in plaats van de vereiste 130 cm. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag, alsmede de boete van 100%. Rechtbank Haarlem stelt de inspecteur in het gelijk. Hof Amsterdam oordeelt dat de overkapping van hard kunststof niet vergelijkbaar is met een huif van zeildoek. Door het aanbrengen van de overkapping is namelijk een dichte laadruimte ontstaan, die ook wat uiterlijk betreft niet meer te vergelijken is met een open laadbak. X gaat in cassatie.De Hoge Raad oordeelt dat het niet uitmaakt dat de kap op eenvoudige wijze is te plaatsen en te verwijderen en dat de kap wat betreft functionaliteit niet is te vergelijken met duurzaam aangebrachte wanden. Het hof heeft dus op goede gronden een juiste beslissing genomen. Hieraan doet ook niet af dat in par. 3.3.7 van de Leidraad BPM 2006 is bepaald dat een auto met een open laadbak die is voorzien van een plat polyester deksel, moet worden aangemerkt als een bestelauto, reeds omdat in dit geval van een dergelijk deksel geen sprake is. Het beroep van X is ongegrond.

Het geschil betreft de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak 21 januari 2007 tot en met 20 januari 2008.

De uitspraak waartegen beroep in cassatie is ingesteld, is van Hof Amsterdam, MK II, 17 februari 2011, nr. P09/00703.

De uitspraak waartegen hoger beroep is ingesteld, is van Rechtbank Haarlem 11 september 2009, nr. 08/6555.